De beslissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen waarbij het dringend beroep zoals bepaald in hoofdstuk 1bis van titel III van deze wet wordt afgewezen en de weigering tot erkenning van de hoedanigheid van vluchteling door de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen, zoals bepaald in afdeling 3 van hoofdstuk 2 van titel II van deze wet, zijn vatbaar voor een aanvraag tot uitzonderlijk verblijf op het grondgebied, onder de in artikel 67/3 gestelde voorwaarden.
La décision du commissaire général aux réfugiés et aux apatrides de rejeter le recours urgent prévu au chapitre 1 bis du titre III de la même loi et le refus de la Commission permanente de recours des réfugiés de reconnaître la qualité de réfugié prévu à la section 3 du chapitre 2 du titre II de la même loi peuvent donner lieu à une demande d'autorisation exceptionnelle de séjour sur le territoire, aux conditions fixées à l'article 67/3.