Het lijkt gerechtvaardigd de bevoegde instantie van een lidstaat de mogelijkheid te laten te weigeren bijstand te verlenen, met name wanneer er een rechterlijke procedure loopt of een gerechtelij
k orgaan definitief uitspraak heeft gedaan, maar het is onaanvaardbaar dat een bevoegde instantie mag weigeren bijstand te verlenen omdat dit "een administratieve last met zich mee zou brengen die op het punt van de potentiële schad
e voor de consument niet in verhouding staat tot de schaal van de intracommunautaire inbreuk" of omdat "he
t verzoek ...[+++]niet goed onderbouwd is".
Or, s'il peut apparaître justifié de laisser à l'autorité compétente d'un État membre la faculté de refuser de prêter assistance, notamment dans le cas de l'existence d’une procédure judiciaire en cours ou d'un jugement définitif, il n'est pas acceptable qu'une autorité compétente puisse arguer d' "une charge administrative disproportionnée par rapport à la gravité de l'infraction intracommunautaire, mesurée en termes de préjudice potentiel pour le consommateur" ou encore d’une motivation insuffisante de la demande pour rejeter la demande d’assistance mutuelle.