Uit de feiten van de aan de verwijzende rechter voorgelegde zaak, de motieven van de verwijzingsbeslissing en de bewoordingen van de prejudiciële vragen blijkt dat h
et Hof in de eerste plaats wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 2, lid 2, en 26, lid 1, van het Verdrag inzake de rechten van het kind, van het achtste lid van het voormelde artikel 1, in zoverre het aan een staatloze natuurlijke persoon die zich in de in B.1 bedoelde situatie bevindt en die twee kinderen ten laste heeft, de verplichting oplegt te zijn toegelate
...[+++]n of gemachtigd in België te verblijven of zich er te vestigen, overeenkomstig de bepalingen van de voormelde wet van 15 december 1980, teneinde gewaarborgde gezinsbijslag ten behoeve van zijn kinderen te kunnen verkrijgen.I
l ressort des faits de la cause soumise au juge a quo, des motifs de la décision de renvoi et du libellé des questions préjudicielles que, dans un premier temps, la Cour est invitée à statuer sur la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec les articles 2, paragraphe 2, et 26, paragraphe 1, de la Convention relative aux droits de l'enfant, de l'alinéa 8 de l'article 1 précité, en ce qu'il impose à une personne physique apatride se trouvant dans la situation visée en B.1 et ayant la charge de deux enfants d'être admise ou autorisée à séjourner en Belgique ou à s'y établir, conformé
...[+++]ment aux dispositions de la loi du 15 décembre 1980 précitée, pour pouvoir obtenir des prestations familiales garanties au bénéfice de ses enfants.