Zij menen in de eerste plaats dat het Gerecht een onjuiste uitlegging heeft gegeven aan de tweede voorwaarde van het beginsel van de vertrouwelijkheid, zoals uiteengezet in het reeds aangehaalde arrest AM S Europe/Commissie, betreffende het professionele statuut van de advocaat waarmee wordt gecommuniceerd, en in de tweede plaats dat het Gerecht met deze uitlegging het beginsel van gelijke behandeling heeft geschonden.
Elles estiment, en premier lieu, que le Tribunal a effectué une interprétation erronée de la seconde condition du principe de la confidentialité concernant le statut professionnel de l’avocat avec qui des communications sont échangées, telle qu’elle est énoncée dans l’arrêt AM S Europe/Commission, précité, et, en second lieu, que, par cette interprétation, le Tribunal a violé le principe d’égalité de traitement.