5. meent dat regelgeving voor onderhandse plaatsing van toepassing moet zijn op alle open-ended beleggingsfondsen, met inbegrip van in de EU gereglementeerde fondsen, nationaal gereglementeerde fondsen en in derde landen gereglementeerde fondsen; is er niettemin van overtuigd dat vooruitgang op het punt van de wederzijdse markttoegang, waar van toepassing, van essentieel belang is; roept daarom de Commissie op om met derde landen, in het bijzonder de Verenigde Staten, te onderhandelen over een desbetreffend akkoord, en verzoekt haar deze kwestie in de Transatlantische Economische Raad aan de orde te stellen;
5. estime qu'un régime de placement privé devrait s'appliquer à l'ensemble des fonds d'investissement ouverts, qu'il s'agisse de fonds réglementés européens, de fonds réglementés nationaux ou de fonds réglementés de pays tiers; est néanmoins convaincu qu'il est, dans la mesure du possible, essentiel d'avancer sur la question de l'accès réciproque aux marchés; invite donc la Commission à négocier des accords dans ce sens avec les pays tiers, notamment avec les États-Unis, et lui demande de soulever cette question devant le Conseil économique transatlantique;