(13) Overwegende dat, onder de omstandigheden waarmee een bij de uitvoering van een grensoverschrijdende overmaking betrokken instelling geconfronteerd kan worden, onder meer omstandigheden in verband met een toestand van ins
olventie, het geval moet worden onderscheiden van aan overmacht te wijten omstandigheden, en dat daartoe dient te worden uitgegaan van de definitie van overmacht in artikel 4, lid 6, tweede ali
nea, onder ii), van Richtlijn 90/314/EEG van de Ra
ad van 13 juni 1990 betreffende ...[+++] pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten (8);
(13) considérant qu'il est nécessaire de distinguer, parmi les circonstances auxquelles peuvent être confrontés les établissements participant à l'exécution d'un virement transfrontalier, entre autres les circonstances liées à une situation d'insolvabilité, celles qui relèvent de la force majeure, et que, à cette fin, il convient de se fonder sur la définition de la force majeure figurant à l'article 4 paragraphe 6 deuxième alinéa point ii) de la directive 90/314/CEE du Conseil, du 13 juin 1990, concernant les voyages, vacances et circuits à forfait (8);