« Art. 2. De Koning kan bepaalde categorieën van vreemdelingen die Hij vaststelt, vrijstellen van de verplichting bepaald in artikel 1, hetzij wegens de aard van het beroep, hetzij wegens de aard van het recht tot verblijf, hetzij wegens de uitvoering van internationale verdragen of wegens het bestaan van een maatregel van wederkerigheid, hetzij wegens de hoedanigheid van vluchteling of staatloze van buitenlandse onderdanen die de toelating hebben verkregen om in het Rijk te verbleven of er zich te vestigen.
« Art. 2. Le Roi peut dispenser de l'obligation prévue à l'article 1 certaines catégories d'étrangers qu'll détermine, soit en raison de la nature de la profession, soit en raison de la nature du droit au sélour, soit en exécution des traités internationaux ou de l'existence d'une mesure de réciprocité, soit enfin en raison de la qualité de réfugié ou d'apatride de ressortissants étrangers autorisés à séjourner ou à s'établir dans le royaume.