13. verwerpt ten stelligste het verplichte karakter van de toepassing van de overdraagbare visserijconcessies voor alle soorten vloten; is van mening dat de beslissing over het al dan niet goedkeuren van overdraagbare visserijconcessies en over de vlootsegmenten die in die regeling opgenomen moeten worden, aan de lidstaten moet worden overgelaten, in samenspraak met de bevoegde regio's, waarbij rekening wordt gehouden met de verscheidenheid aan situaties en de meningen van belanghebbenden; is van mening dat het reeds mogelijk is voor lidstaten om een systeem van overdraagbare visserijconcessies in hun nationale wetgeving op te zetten;
13. rejette avec force le caractère obligatoire de l’application des CPT à tout type de flotte; estime que la décision de l’adoption ou non de CPT et des segments de la flotte à inclure dans ce régime devrait être laissée aux États membres, en accord avec les régions compétentes, compte tenu de la diversité des situations et des avis des intéressés; estime qu'il est d'ores et déjà possible pour les États membres d’instaurer un système de concessions de pêche transférables dans leur législation nationale;