De prejudiciële vraag strekt ertoe van het Ho
f te vernemen of de termijn waarin het tweede li
d van die bepaling voorziet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre de inverdenkinggestelde die hoger beroep instelt (« verzet doet ») tegen de beschikking waarbij de raadkamer de opschorting gelast, voor wa
t de gerechtskosten betreft, slechts over een termijn van vierentwintig uur beschikt, terwijl e
...[+++]en partij die hoger beroep instelt tegen dezelfde beschikking, voor wat de regeling van de burgerlijke belangen betreft, over een termijn van vijftien dagen beschikt.
La question préjudicielle a pour objet de demander à la Cour si le délai prévu par l'alinéa 2 de cette disposition viole les articles 10 et 11 de la Constitution, en tant que l'inculpé qui interjette appel de (fait « opposition » à) l'ordonnance de la chambre du conseil prononçant la suspension, en ce qui concerne les frais de justice, ne dispose que d'un délai de 24 heures, alors qu'une partie qui interjette appel de la même ordonnance, en ce qui concerne le règlement des intérêts civils, dispose d'un délai de 15 jours.