Zoals het Hof in B.4.2 heeft opgemerkt, heeft de wetgever, hoewel voorrang wordt gegeven aan het therapeutische aspect van de wet van 26 juni 1990, in bijzondere waarborgen willen voorzien ten aanzien van die categorie van minderjarigen, wanneer het om de in de artikelen 12.3 en 19 van die wet bedoelde beslissingen gaat.
Comme la Cour l'a relevé en B.4.2, bien que l'aspect thérapeutique de la loi du 26 juin 1990 soit privilégié, le législateur a entendu prévoir des garanties particulières à l'égard de cette catégorie de mineurs lorsqu'il s'agit des décisions prévues aux articles 12.3 et 19 de ladite loi.