De
prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij tussen de rechtzoekenden die hoger beroep instellen, een verschil in behandeling teweegbrengen naar gelang van de datum waarop de beslissing die zij hervormd wensen te zien, hun is betekend en waarop bijgevolg de termijn van hoger beroep begint te lopen : terwijl de rechtzoekenden voor wie de termijn van hoger beroep aan
vangt en verstrijkt tijdens de gerechtelijke vakantie, de verle
...[+++]nging genieten die is voorgeschreven bij artikel 50, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, geldt zulks niet voor de rechtzoekenden voor wie die termijn begint te lopen op de dag vóór die vakantie of, wanneer die minder dan een maand vóór het einde van die vakantie is beginnen te lopen, verstrijkt de dag na die vakantie, zodat zij ertoe gehouden kunnen zijn hun verzoekschrift tot hoger beroep op te stellen en in te dienen in een periode van een maand die grotendeels kan zijn gesitueerd tijdens de gerechtelijke vakantie.La question préjudicielle porte sur la compatibilité des dispositions en cause avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elles créent une différence de traitement entre les justiciables qui interjettent appel suivant la date à laquelle la décision qu'ils souhaitent voir réformer leur a été signifiée et à laquelle, par conséquent, prend cours le délai d'appel : alors que les justiciables pour lesquels le d
élai d'appel prend cours et expire durant les vacances judiciaires bénéficient de la prorogation prévue à l'article 50, alinéa 2, du Code judiciaire, ceux pour lesquels ce délai prend cours à la veille de ces vacances ou, to
...[+++]ut en ayant pris cours moins d'un mois avant la fin de celles-ci, expire au lendemain de ces vacances, n'en bénéficient pas et peuvent dès lors être tenus d'établir et d'introduire leur requête d'appel dans une période d'un mois pouvant en grande partie se situer dans le cours des vacances judiciaires.