De Commissie heeft tweemaal voorstellen gedaan waarin sprake was van een normaal tarief dat zich binnen een bandbreedte bewoog met 15 % als ondergrens 25 % en als bovengrens (gebaseerd op de tarieven die werden gehanteerd in de lidstaten - geen enkele lidstaat past een normaal BTW-tarief toe dat hoger is dan 25 %), maar de Raad verwierp die voorstellen in beide gevallen en handhaafde slechts het beginsel van het minimumtarief met een ondergrens van 15 %.
Bien que la Commission ait proposé, par deux fois, d'introduire une fourchette de taux allant de 15% minimum à 25% maximum (fourchette qui s'inspirait des taux réels pratiqués dans les États membres, aucun État membre n'appliquant un taux normal de TVA supérieur à 25%), le Conseil a rejeté ces propositions pour ne retenir que le taux minimum de 15%.