In gevallen waarin de dienstverrichter zich tijdelijk naar een andere lidstaat dan zijn lidstaat van vestiging begeeft, is het noodzakelijk om te voorzien in de wederzijdse bijstand tussen beide lidstaten, zodat de lidstaat waar de dienst wordt verricht, op verzoek van de lidstaat van vestiging of, als het alleen om de vaststelling van feiten gaat, op eigen initiatief, verificaties, inspecties en onderzoeken kan uitvoeren.
Dans le cas d'un déplacement temporaire du prestataire dans un État membre autre que l'État membre d'établissement, il convient de prévoir une assistance mutuelle entre ces deux États membres permettant au premier de procéder à des vérifications, inspections et enquêtes à la demande de l'État membre d'établissement ou de faire, de sa propre initiative, de telles vérifications s'il s'agit uniquement de constatations factuelles.