Rekening houdend met deze uiteenlopende standpunten, hebben de opstellers van het Verdrag een compromistekst aangenomen. Hierin wordt het volgende gesteld : « Elke persoon met een handicap heeft op voet van gelijkheid met anderen recht op eerbiediging van zijn fysieke en geestelijke integriteit ».
Compte tenu de ces divergences, les auteurs de la convention ont adopté un texte de compromis, qui se traduit par la formulation suivante: « toute personne handicapée a droit au respect de son intégrité physique et mentale sur la base de l'égalité avec les autres ».