«
Wanneer de Europese Unie, na het dodelijk ongeval van een van haar personeelsleden, krachtens het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, ertoe gehouden is een wezenpensioen aan de kinderen of een overlevingspensioen aan de weduwe of aan de vorige echtgenote van dat personeelslid uit te keren, vormt de betaling van die pensioenen, die geen tegenprestatie zijn voor de dienstprestaties die zij zou hebben ontvangen indi
en het ongeval zich niet zou hebben voorgedaan, geen vergoedbare schade in de zin van de artikelen 1
...[+++]382 en 1383 Burgerlijk Wetboek » (Cass., 24 januari 2013, Arr. Cass., 2013, nr. 61).
« Lorsque, à la suite de l'accident mortel de l'un de ses agents, l'Union européenne est tenue, en vertu du statut des fonctionnaires des Communautés européennes, de verser des pensions d'orphelins en faveur des enfants ou de survie en faveur de la veuve ou de la précédente épouse de cet agent, le [paiement] de ces pensions, qui ne constitue pas la contrepartie des prestations de travail dont elle aurait bénéficié en l'absence de l'accident, n'est pas un dommage réparable au sens des articles 1382 et 1383 du Code civil » (Cass., 24 janvier 2013, Pas., 2013, n° 61).