Tijdens het vervoer moeten de dieren met passende tussenpozen en met name met inachtneming van de voorschriften in hoofdstuk V gedrenkt en gevoederd worden en de gelegenheid krijgen om te rusten, op een wijze die bij hun soort en leeftijd past. Water en voeder moeten van goede kwaliteit zijn en de dieren zo worden aangeboden dat het risico van besmetting tot een minimum beperkt is.
2. 4 En cours de transport, les animaux doivent être approvisionnés en eau et en nourriture, et bénéficier de périodes de repos adaptées à leur espèce et à leur âge, à des intervalles adéquats; il convient, en particulier, de se conformer aux dispositions du chapitre V. L'eau et les aliments doivent être de bonne qualité, et être présentés aux animaux de façon à limiter les contaminations.