1. De Commissie kan in overeenstemming met de in artikel 51, lid 2, genoemde onderzoeksprocedure een besluit vaststellen met betrekking tot een derde land waarin wor
dt bevestigd dat de wettelijke en toezichtsregelingen van dat derde land waarborgen dat ondernemingen die in dat derde land een vergunning hebben, zich houden aan wettelijk bindende prudentiële en bedrijfsvoeringsvoorschriften waarvan het effect gelijkwaardig is aan dat van de vereisten die zijn vastgelegd in deze verordening, in Richtlijn 2013/36/EU en in Richtlijn 2014/65/EU alsook in de uitvoeringsmaa
tregelen die in het kader ...[+++] van deze verordening en die richtlijnen zijn goedgekeurd, en dat het wettelijke kader van het betreffende derde land voorziet in een doeltreffend gelijkwaardig systeem voor erkenning van beleggingsondernemingen waaraan krachtens rechtsstelsels van derde landen een vergunning is verleend.1. La Commission peut adopter, conformément à la procédure d’examen visée à l’article 51, paragraphe 2, une décision relative à un pays tiers en vertu de laquelle
les modalités juridiques et de surveillance de ce pays tiers garantissent que les entreprises autorisées dans celui-ci respectent des exigences juridiquement contraignantes en ce qui concerne les exigences prudentielles et de conduite des affaires des entreprises qui ont un effet équivalent aux exigences prévues dans le présent règlement, dans la directive 2013/36/UE, dans la directive 2014/65/UE, et dans leurs mesures d’exécution adoptées en vertu du présent règlement ainsi qu
...[+++]’en vertu desdites directives, et que le cadre juridique de ce pays tiers prévoit un système effectif équivalent pour la reconnaissance des entreprises d’investissement autorisées conformément aux régimes juridiques des pays tiers.