De bevoegde hiërarchische chefs dienen te behoren tot de taalrol van de betrokken ambtenaar of dienen de wettelijke tweetaligheid te bezitten van de taal van deze ambtenaar, overeenkomstig de bepalingen van artikel 43, § 3, derde lid, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van talen in bestuurszaken.
Les supérieurs hiérarchiques compétents doivent appartenir au rôle linguistique de l'agent concerné ou posséder la connaissance légalement établie de la langue dudit agent, conformément aux dispositions de l'article 43, § 3, alinéa 3, des lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l'emploi des langues en matière administrative.