« Art. 75. De minderjarigen beneden de volle leeftijd van zestien jaar mogen de terechtzittingen van de hoven en rechtbanken alleen bijwonen voor de behandeling en de berechting van de vervolgingen die tegen hen zijn ingesteld, of wanneer zij in persoon moeten verschijnen of getuigenis moeten afleggen, en enkel gedurende de tijd dat hun aanwezigheid noodzakelijk is.
« Art. 75. Les mineurs n'ayant pas atteint l'âge de seize ans accomplis ne peuvent assister aux audiences des cours et tribunaux que pour l'instruction et le jugement des poursuites dirigées contre eux, ou lorsqu'ils ont à comparaître en personne ou à déposer comme témoins, et seulement pendant le temps où leur présence est nécessaire.