Daarbij wees het Hof er onder meer op dat de bestreden bepalingen niet tot gevolg hadden dat sommige kiezers minder invloed hadden op de aanduiding van vertegenwoordigers dan andere kiezers, noch dat één bepaalde politieke partij werd begunstigd ten nadele van andere, of dat aan één welbepaalde kandidaat een electoraal voordeel werd toegekend ten nadele van anderen (8).
À cet égard, la Cour soulignait, entre autres, que les dispositions attaquées n'avaient pas pour effet que certains électeurs auraient moins d'influence sur la désignation des représentants que d'autres électeurs, ni qu'un parti politique déterminé serait favorisé au détriment d'autres partis, ni encore qu'un avantage électoral serait accordé à un candidat déterminé au préjudice d'autres candidats (8).