Traduction de «absolue du risque pour la pénicilline versus placebo » (Français → Néerlandais) :

La réduction absolue du risque pour la pénicilline versus placebo est la suivante: 3% après 2 jours, 9% après 3 jours, 8% après 4 jours, et 1% après 6 jours.
De absolute risicoreductie voor penicilline t.o.v. placebo is als volgt: 3% na 2 dagen, 9% na 3 dagen, 8% na 4 dagen, en 1% na 6 dagen.

Deux études trouvent significativement plus d'effets indésirables avec la clarithromycine (en général ou gastro-intestinaux), avec une réduction absolue de risque pour la pénicilline de 13% à 17% par rapport à la clarithromycine (Bachand 1991, Stein 1991).
Twee studies vinden significant méér bijwerkingen met clarithromycine (algemeen of gastro-intestinaal), met een absolute risicoreductie voor penicilline van 13% tot 17% t.o.v. clarithromycine (Bachand 1991, Stein 1991).

L’apixaban se montre plus efficace qu’un placebo pour le critère de jugement primaire composite, récidive de TEV et décès de toute cause : incidences de 3,8%, 4,2% et 11,6% sur la durée de traitement ; Risque Relatif sous apixaban 2,5 mg de 0,33 (avec IC à 95% de 0,22 à 0,48), sous apixaban 5 mg de 0,36 (avec IC à 95% de 0,25 à 0,53) versus placebo.
De patiënten kregen apixaban (2,5 of 5 mg 2 x per dag) of placebo (1:1:1) gedurende 12 maanden. Voor de samengestelde primaire uitkomstmaat (recidief van VTE en overlijden door eender welke oorzaak) was apixaban werkzamer dan placebo: incidentie van 3,8%, 4,2% en 11,6% over de behandelingsduur; met apixaban 2,5 mg (RR 0,33; 95%BI van 0,22 tot 0,48), met apixaban 5 mg (RR 0,36; 95%BI van 0,25 tot 0,53) versus placebo.

Chez 93% des patients qui prennent de la pénicilline, on constate une amélioration après 48 heures versus 73% dans le groupe placebo, en d'autres termes une réduction absolue du risque de 20%.
Bij 93% van de patiënten die penicilline nemen, wordt na 48u een verbetering vastgesteld t.o.v. 73% in de placebogroep, m.a.w. een absolute risicoreductie van 20%.

D'après les résultats de Middleton et al (1988), la pénicilline n'est d'aucune efficacité sur l’état général du patient après 24 heures (pas de chiffres), mais bien après 48 heures: 85% des patients qui prennent de la pénicilline ont à ce moment-là une amélioration par rapport à 67% des patients du groupe placebo, en d'autres termes une réduction absolue du risque de 18% (p=.025).
Volgens de resultaten van Middleton et al (1988) heeft penicilline geen effect op de algemene verbetering van de patiënt na 24u (geen cijfers), maar wel na 48u: 85% van de patiënten die penicilline krijgen zijn op dat tijdstip verbeterd t.o.v. 67% van de patiënten in de placebogroep, m.a.w. een absolute risicoreductie van 18% (p=.025).

Une étude a donné une réduction absolue du risque de 33 % pour la combinaison pénicilline/aspirine par rapport au placébo, mais n'indiquait pas si l'écart était significatif (Chapple et al. 1956).
Eén studie gaf een absolute risicoreductie van 33% voor de combinatie penicilline-aspirine t.o.v. placebo, maar vermeldde niet of het verschil significant was (Chapple et al 1956).

Petersen et al (1997) mentionnent aussi bien le pourcentage de patients améliorés au jour 3, ce qui donne une réduction absolue du risque de 14% (NNT=7), que la durée moyenne pour obtenir l’amélioration en l'occurrence de 4 jours dans le groupe ayant pris de l'érythromycine versus 5 jours dans le groupe ayant pris un placebo (valeurs p non mentionnées).
Petersen et al (1997) rapporteren zowel het percentage patiënten verbeterd op dag 3, met een absolute risicoreductie van 14% (NNT=7), als de gemiddelde duur tot verbetering, m.n. 4 dagen in de erythromycinegroep versus 5 dagen in de placebogroep (p-waarden niet vermeld).

L'odds ratio s'élève à 2.1 (95% IC de 1.3 à 3.6) pour le placebo versus la pénicilline.
De odds ratio bedraagt 2.1 (95% BI 1.3 tot 3.6) voor placebo t.o.v. penicilline.

Selon une méta-analyse publiée en 2009 (8 RCTs en double aveugle, 2.426 patients, moyenne d’âge d’au moins 65 ans), l’administration de suppléments de 700 à 1.000 UI de vitamine D par jour (avec ou sans calcium) diminue chez les femmes ménopausées le risque de chute relativement de 19% (en valeurs absolues : 44% versus 54%, RAR de 9,4% pour un traitement de 2 à 36 mois (pour l’ensemble des études)) 11 .
Uit een meta-analyse (gepubliceerd in 2009, 8 dubbelblinde RCT’s, 2426 patiënten met een gemiddelde leeftijd van minstens 65 jaar) blijkt dat het dagelijks toedienen van 700 tot 1000 IU vitamine D (met of zonder calcium) het relatieve risico op een val bij vrouwen in de menopauze met 19% vermindert (in absolute cijfers: 44% versus 54%, een absolute risicoreductie van 9,4% voor een behandeling van 2 tot 36 maanden, voor het geheel van de geïncludeerde studies) 11 .

Il y a davantage de saignements (mais différence non statistiquement significative) sous placebo que sous apixaban probablement suite à un manque de puissance de cette étude ; il y a de même un risque hémorragique plus élevé avec 2 x 2,5 mg qu’avec 2 x 5 mg d’apixaban : RR 1,93 (IC à 95% de 0,18 à 21,25) pour le 2,5 versus 5 mg.
In de placebogroep traden er meer bloedingen op dan in de apixabangroep (maar verschil is statistisch niet significant); het is waarschijnlijk te wijten aan een tekort aan power van deze studie. Hetzelfde geldt voor het bloedingsrisico dat hoger ligt bij de dosering van 2 x 2,5 mg apixaban dan bij de dosering van 2 x 5 mg: RR 1,93 (95%BI van 0,18 tot 21,25).