Étant donné qu’il est impossible d’exclure une réduction de l’effet du tamoxifène, éviter si possible l’administration concomitante d’inhibiteurs puissants du CYP2D6 (p. ex. paroxétine, fluoxétine, quinidine, cinacalcet ou bupropion) (voir rubriques 4.4 et 5.2).
Aangezien een verminderd effect van tamoxifen niet kan uitgesloten worden, moet de gelijktijdige toediening met krachtige CYP2D6-remmers (bijv. paroxetine, fluoxetine, kinidine, cinacalcet of bupropion) zoveel mogelijk vermeden worden (zie rubriek 4.4 en 5.2).