Toute autorité constituée, tout fonctionnaire ou officier public, qui, dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice de ses fonctions, acquiert la connaissance d'un crime ou d'un délit, est tenu de le dénoncer sans retard au procureur du Roi compétent en vertu de l'article 67 ou à un officier de police judiciaire, et de lui transmettre tous les renseignements, procès-verbaux et actes qui y sont relatifs.
Iedere gestelde overheid, ieder openbaar ambtenaar of openbaar ambtenaar die in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of van een wanbedrijf, is verplicht daarvan dadelijk aangifte te doen aan de krachtens artikel 67 bevoegde procureur des Konings of aan een officier van gerechtelijke politie, en hem alle desbetreffende inlichtingen, processen-verbaal en akten te doen toekomen.