1. Lorsqu’un État membre apprend l’existence possible d’activités de pêche INN ou d’infractions graves visées à l’article 42, paragraphe 1, points b) et c), du règlement (CE) no 1005/2008, ou lorsqu’il a de bonnes raisons de suspecter que de telles activités ou de telles infractions pourraient avoir lieu, il le notifie sans délai aux autres États membres concernés et à la Commission.
1. Lidstaten die hetzij vernemen dat mogelijk IOO-visserijactiviteiten of in artikel 42, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1005/2008 bedoelde ernstige inbreuken plaatsvinden, hetzij gegronde vermoedens hebben dat dergelijke activiteiten of inbreuken kunnen plaatsvinden, stellen de andere betrokken lidstaten en de Commissie daarvan onverwijld in kennis.