L'arrêté royal n° 50 du 24 octobre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs salariés, auquel renvoie la disposition en cause, prévoyait - avant sa modification par la loi précitée du 20 juillet 1990 - une pension de retraite à partir de l'âge de 65 ans pour un homme et à partir de l'âge de 60 ans pour une femme (article 4), à raison d'une fraction dont le dénominateur ne pouvait être supérieur à 45 pour un homme et à 40 pour une femme (article 10, § 1).
Het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, waarnaar in de in het geding zijnde bepaling is verwezen, voorzag - vóór de wijziging bij de voormelde wet van 20 juli 1990 - in een rustpensioen vanaf de leeftijd van 65 jaar voor een man en vanaf de leeftijd van 60 jaar voor een vrouw (artikel 4), aan de hand van een breuk waarvan de noemer niet groter mocht zijn dan 45 voor een man en 40 voor een vrouw (artikel 10, § 1).