« Art. 47. Les mesures provisoires prévues à l'article 42, § 1, 3º en 4º, ne peuvent être imposée que lorsqu'il apparaît que la personne visée à l'article 14, § 1, pourrait souffrir d'un déséquilibre mental ou d'une toxicodépendance qui annihile ou porte gravement atteinte à ses facultés de jugement et/ou de contrôle sur ses actes, et qui est en rapport avec les faits.
« Art. 47. De voorlopige maatregelen voorzien in artikel 42, § 1, 3º en 4º, kunnen slechts worden opgelegd wanneer blijkt dat de persoon bedoeld in artikel 14, § 1, aan een geestesstoornis of drugsverslaving zou kunnen lijden, die zijn oordeelsvermogen en/of het controlevermogen over zijn daden opheft of ernstig aantast en die verband houdt met de feiten.