Art. 4. Pour pouvoir bénéficier des subventions en faveur des initiatives visées à l'article 3, § 1, il doit être satisfait aux conditions suivantes : 1° les initiatives doivent viser les pays situés hors de l'EEE, à l'exclusion des initiatives visées à l'article 3, § 1, 2°, 6°, 7°, 8° et 10°; 2° les initiatives doivent viser les pays où l'écoulement des produits et/ou des services de l'entreprise est inexistant ou limité, à l'exclusion des initiatives visées à l'article 3, § 1, 2°, 3°, 6° et 10°.
Art. 4. Om in aanmerking te komen voor het verkrijgen van subsidies voor de initiatieven bedoeld in artikel 3, § 1, moet aan volgende voorwaarden voldaan zijn : 1° de initiatieven moeten gericht zijn op landen die gelegen zijn buiten de EER, met uitzondering van de initiatieven bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, 6°, 7°, 8° en 10°; 2° de initiatieven moeten gericht zijn op landen waar de onderneming geen of een beperkte afzet van haar producten en/of diensten realiseert, met uitzondering van de initiatieven bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, 3°, 6° en 10°.