Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "juridiction a quo font " (Frans → Nederlands) :

Par une seconde question préjudicielle, la juridiction a quo demande à la Cour si, interprété en ce sens que la créance de l'Administration de la TVA se rapportant à des prestations effectuées à l'égard du débiteur en période de réorganisation judiciaire ne peut constituer une dette de la masse en raison du caractère spécifique des dettes de TVA, à la différence des dettes de précompte professionnel, lesquelles font partie de la rémunération brute du travailleur et peuvent bénéficier du statut de dette de la masse, l'article 37 de la ...[+++]

In een tweede prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege van het Hof te vernemen of artikel 37 van de WCO, in die zin geïnterpreteerd dat de schuldvordering van de btw-administratie die beantwoordt aan prestaties uitgevoerd ten aanzien van de schuldenaar in de periode van gerechtelijke reorganisatie, geen boedelschuld kan uitmaken wegens het specifieke karakter van de btw-schulden, in tegenstelling tot de schulden inzake bedrijfsvoorheffing, die deel uitmaken van de brutobezoldiging van de werknemer en die het voordeel van het statuut van boedelschuld kunnen genieten, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet i ...[+++]


La juridiction a quo interroge la Cour sur la compatibilité de l'article 84ter du Code de la taxe sur la valeur ajoutée (ci-après : Code de la TVA) avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce que cet article, pour une même opération imposable, traite les contribuables différemment selon qu'ils font l'objet d'une enquête fiscale sur la base de l'article 84ter du Code de la TVA ou d'une enquête fiscale sur la base de l'article 333, alinéa 3, du Code des impôts sur les revenus 1992 (ci-après : CIR 1992).

Het verwijzende rechtscollege ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid van artikel 84ter van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna : WBTW) met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het belastingplichtigen met betrekking tot eenzelfde belastbare handeling, verschillend behandelt naargelang zij het voorwerp zijn van een fiscaal onderzoek op grond van artikel 84ter van het WBTW, dan wel van een fiscaal onderzoek op grond van artikel 333, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992).


Les faits de la cause pendante devant la juridiction a quo font apparaître que les intimées devant cette juridiction sont des membres du personnel nommés à titre définitif d'une société coopérative de droit public qui ont été mis en disponibilité pour cause de suppression d'emploi, en application des dispositions de l'arrêté royal du 26 décembre 1938 relatif au régime des pensions du personnel communal.

De feiten van de zaak die hangende is voor het verwijzende rechtscollege doen ervan blijken dat de geïntimeerden voor dat rechtscollege vastbenoemde personeelsleden zijn van een publiekrechtelijke coöperatieve vennootschap die in disponibiliteit werden gesteld wegens ambtsopheffing, met toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 26 december 1938 betreffende de pensioenregeling van het gemeentepersoneel.


La juridiction a quo pose deux questions préjudicielles identiques au sujet de l'article 4, § 3, de l'ordonnance du 23 juillet 1992 qui, dans la version applicable aux litiges soumis à cette juridiction, disposait :

Het verwijzende rechtscollege stelt twee identieke prejudiciële vragen over artikel 4, § 3, van de ordonnantie van 23 juli 1992, dat, in de redactie van toepassing op de bodemgeschillen, bepaalt :


Selon la juridiction a quo, la nouvelle procédure est bien d'application immédiate à la demande de remplacement du notaire-liquidateur introduite après l'entrée en vigueur de la loi du 13 août 2011, dans le cadre d'un partage judiciaire ordonné avant cette date, comme c'est le cas dans le litige a quo.

De nieuwe procedure is volgens het verwijzende rechtscollege wel onmiddellijk van toepassing op de vordering tot vervanging van de notaris-vereffenaar die na de inwerkingtreding van de wet van 13 augustus 2011 wordt ingesteld in het kader van een gerechtelijke verdeling die vóór die datum werden bevolen, zoals dat het geval is in het bodemgeschil.


Cependant, la procédure dans l'affaire soumise à la juridiction a quo fait apparaître que, lorsque la Cour de cassation a requis des devoirs complémentaires et a, à cette fin, renvoyé l'affaire au premier président d'une cour d'appel autre que celle du ressort du magistrat concerné afin qu'il désigne un magistrat instructeur, le procureur général près cette cour d'appel est réputé compétent pour décider, au terme de l'instruction requise, si l'affaire doit ou non être renvoyée à la juridiction de jugement, sans qu'une nouvelle décision de la Cour de cassation soit requise en la matière.

Uit de rechtspleging in de zaak voor het verwijzende rechtscollege blijkt evenwel dat, wanneer het Hof van Cassatie bijkomend onderzoek heeft gevorderd en de zaak te dien einde heeft verwezen naar de eerste voorzitter van een ander hof van beroep dan dat van het rechtsgebied van de betrokken magistraat opdat die een onderzoeksmagistraat aanwijst, de procureur-generaal bij dat hof van beroep bevoegd wordt geacht om bij het afsluiten van het gevorderde onderzoek te beslissen of de zaak al dan niet naar het vonnisgerecht moet worden verwezen, zonder dat ter zake een nieuwe beslissing van het Hof van Cassatie vereist is.


Le Conseil des ministres et l'appelante devant la juridiction a quo font valoir que la question préjudicielle repose sur une interprétation erronée de l'article 80, alinéa 6, de la loi sur les faillites.

De Ministerraad en de appellante voor het verwijzende rechtscollege voeren aan dat de prejudiciële vraag uitgaat van een onjuiste interpretatie van artikel 80, zesde lid, van de faillissementswet.


Dans la mesure où les prévenus font valoir que, dans le litige au fond, un membre du parquet du procureur du Roi est intervenu sans qu'il ait été satisfait aux conditions prévues à l'article 144bis, § 3, du Code judiciaire, il convient de constater qu'outre le fait que la Cour n'est pas compétente pour contrôler l'application d'une disposition législative dans le litige au fond, l'article 144bis, § 3, précité, du Code judiciaire ne fait pas l'objet des questions préjudicielles posées par la juridiction a quo.

In zoverre de beklaagden aanvoeren dat in het bodemgeschil een lid van het parket van de procureur des Konings is opgetreden zonder dat aan de voorwaarden van artikel 144bis, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek is voldaan, dient te worden vastgesteld dat, naast het feit dat het Hof niet bevoegd is om de toepassing van een wetsbepaling in het bodemgeschil na te gaan, het voormelde artikel 144bis, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek niet het voorwerp uitmaakt van de door het verwijzende rechtscollege gestelde prejudiciële vragen.


La juridiction a quo interroge la Cour sur la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, de l'article 403, §§ 1 et 2, du CIR 1992 en ce qu'il opérerait une distinction entre les commettants et entrepreneurs belges selon qu'ils font appel, pour exécuter les travaux visés à l'article 400, 1°, du CIR 1992, à un entrepreneur non enregistré en Belgique mais établi en Belgique ou à un entrepreneur non enregistré en Belgique et non établi en Belgique, seuls les premiers étant tenus, lors du paiement au sous-traitant, de retenir et de verser au ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege vraagt het Hof of artikel 403, §§ 1 en 2, van het WIB 1992 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een onderscheid zou maken tussen de Belgische opdrachtgevers en aannemers naargelang zij, voor de uitvoering van werken zoals bedoeld in artikel 400, 1°, van het WIB 1992, een beroep zouden doen op een niet in België geregistreerde, maar wel in België gevestigde aannemer of op een niet in België geregistreerde en in België gevestigde aannemer, waarbij alleen de eerstgenoemden bij de betaling van de onderaannemer verplicht zijn 15 % van het door de opdrachtgever of aannemer verschuldigde bedrag, excl ...[+++]


Les appelants devant la juridiction a quo font valoir que ce qui précède ne résiste pas à l'examen lorsque le bien affermé est un bâtiment, dès lors que la rentabilité d'un bâtiment serait identique, quelle que soit la province dans laquelle il est situé.

De appelanten voor het verwijzende rechtscollege voeren aan dat het voorgaande niet opgaat wanneer het verpachte goed een gebouw betreft, vermits de rentabiliteit van een gebouw identiek zou zijn, ongeacht de provincie waarin het gelegen is.




Anderen hebben gezocht naar : juridiction     lesquelles font     selon qu'ils font     devant la juridiction a quo font     selon la juridiction     quo fait     la juridiction     prévenus font     juridiction a quo font     


datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

juridiction a quo font ->

Date index: 2024-05-29
w