Qu'ils soient pays de transit ou pays de destination, les États membres doivent donc oeuvrer résolument dans le sens d'un véritable partenariat, fondé sur une confiance mutuelle dans l'application, par les autres, des dispositions réglementaires.
Hetzij als doorreislanden of als landen van bestemming moeten de lidstaten derhalve met kracht streven naar een werkelijk partnerschap op basis van wederzijds vertrouwen in elkaars activiteiten op het gebied van de rechtshandhaving.