Art. 30. Les entités assujetties satisfont à leurs obligations d'identification et de vérification de l'identité des clients visés à l'article 21, § 1, et des bénéficiaires effectifs visés à l'article 23, § 1, avant d'entrer en relation d'affaires avec leurs clients ou d'exécuter les opérations occasionnelles pour lesquelles elles sont sollicitées.
Art. 30. De onderworpen entiteiten voldoen aan hun verplichting tot identificatie en verificatie van de identiteit van de cliënten bedoeld in artikel 21, § 1, en van de uiteindelijke begunstigden bedoeld in artikel 23, § 1, alvorens een zakelijke relatie aan te gaan met hun cliënten of occasionele verrichtingen uit te voeren waarvoor ze zijn aangezocht.