La Cour a ainsi conclu au dépassement de ce seuil dans le cas de fouilles corporelles intégrales qui s'étaient chacune déroulées selon des modalités normales, au motif qu'une fouille de cette nature avait lieu chaque semaine, de manière systématique, routinière et sans justification précise tenant au comportement du requérant (Van der Ven précité, §§ 58 et suivants et Lorsé précité, 70) » (CEDH, 15 juin 2010, Ciupercescu c. Roumanie).
Het Hof heeft aldus geconcludeerd dat die graad wordt overschreden in het geval van integrale fouilleringen op het lichaam die allemaal waren verlopen volgens normale modaliteiten, om reden dat een fouillering van die aard elke week, op systematische wijze, routinegewijs en zonder precieze verantwoording die te maken had met het gedrag van de verzoeker plaatsvond (Van der Ven, voormeld, § § 58 en volgende, en Lorsé, voormeld, § 70) » (EHRM, 15 juni 2010, Ciupercescu t. Roemenië).