c) des habitats de reproduction, d'hivernage, de repos et/ou de nourrissage pour une population régulière de Pic noir (A236), de Pic mar (A238), de Pic cendré (A234), de Gélinotte (A104), de Bondrée apivore (A072), de Cigogne noire (A030), de Lucane cerf-volant (1083), de chauves-souris forestières (les Vespertilions de Bechstein (1323) et à oreilles échancrées (1321), le Grand murin (1324), le Petit rhinolophe (1303),le Grand rhinolophe (1304), la Barbastelle (1308)).
c) habitats voor de voortplanting, de overwintering, de rust en/of het voeden van een regelmatige populatie van Zwarte spechten (A236), Middelste bonte spechten (A238), Kleine groene spechten (A234), Hazelhoenen (A104), Wespendieven (A072), Zwarte ooievaars (A030), Vliegende herten (1083), Bosvleermuizen (Bechsteins vleermuizen (1323) en Ingekorven vleermuizen (1321), Vale vleermuizen (1324), Kleine hoefijzerneuzen (1303), Grote hoefijzerneuzen (1304), Mopsvleermuizen (1308).