Art. 4. Par dérogation à l'article 3, § 1er, de la loi du 2 avril 1962, le montant des obligations et emprunts que la filiale spécialisée est autorisée à émettre ou à contracter, pourra excéder le montant du capital et des réserves, sans toutefois dépasser 5.000.000 euro (cinq millions d'euros) en principal.
Art. 4. In afwijking van artikel 3, § 1, van de wet van 2 april 1962, kan het bedrag van de obligaties en de leningen die gespecialiseerde dochtermaatschappij kan uitgeven en aangaan, het bedrag van het kapitaal en de reserves overschrijden, zonder evenwel hoger te liggen dan 5.000.000 euro (vijf miljoen Euro) als hoofdsom.