« La nomination par le Ministre de l'Instruction publique, de professeurs de religion, sur proposition des chefs des cultes intéressés, est normale, étant donné que ces personnes font partie du corps enseignant et qu'il peut être amené à prendre des mesures disciplinaires à leur égard » (Doc. parl., Chambre, 1954-1955, n° 217/22, p. 5).
« De benoeming van de godsdienstleraars die door de Minister van Openbaar Onderwijs worden benoemd, op de voordracht van de hoofden van de erediensten is normaal, aangezien die personen deel uitmaken van het onderwijzend personeel en hij in voorkomend geval kan verplicht zijn te hunnen opzichte tuchtmaatregelen te nemen » (Parl. St., Kamer, 1954-1955, nr. 217/22, p. 5).