Art. 23. Après avoir pris tous avis utiles parmi les membres du jury d'examen, le président du jury arrête les questions qui feront l'objet des épreuves écrites et, compte tenu des dispositions de l'article 18, détermine l'importance respective des matières ou ensembles de matières, tant écrites qu'orales.
Art. 23. Na bij de leden van de examencommissie elk nuttig advies te hebben ingewonnen, stelt de voorzitter van de commissie de vragen vast van de schriftelijke proeven en bepaalt, rekening houdende met de bepalingen van artikel 18, het respectievelijk belang van zowel de schriftelijke als de mondelinge onderwerpen of groepen van onderwerpen.