Cette jurisprudence, en liant compétence juridictionnelle et compétence législative, avait mis en place un système d'universalité de la faillite, que le règlement a repris dans son essence, non sans admettre, de manière complémentaire, la notion de faillite territoriale (voy. le commentaire de l'article 118).
Door de rechtsprekende bevoegdheid en de wetgevende bevoegdheid te verbinden, heeft deze rechtspraak een systeem van de universaliteit van het faillissement in de plaats gezet, hetgeen ook in zijn essentie hernomen is in de verordening, maar niet zonder de notie van het lokale faillissement op een complementaire manier te laten bestaan (zie de commentaar bij artikel 118).