La ministre se demande, à propos du mandat de 5 ans et de la solution subsidiaire proposée par les orateurs, si, en introduisant une durée de mandat adaptée pour les deux mandats de chef de corps de la Cour de cassation (par exemple 5 ans non renouvelable), on ne crée pas, par rapport aux autres chefs de corps, une différence de traitement susceptible de constituer une discrimination.
De minister vraagt zich in verband met het vijfjarige mandaat en de subsidiaire oplossing die sprekers voorstellen af of men door het instellen van een aangepaste looptijd voor de twee mandaten van korpschef bij het Hof van Cassatie (bijvoorbeeld 5 jaar zonder verlenging), in vergelijking met de andere korpschefs, geen verschil in behandeling schept dat als discriminatie kan worden beschouwd.