Art. 3. Les ouvriers et ouvrières qui font usage des moyens de transport public (train ou bus) ont droit, à charge de l'employeur, au remboursement des frais occasionnés à raison de 80 p.c. du prix de la carte train tel que fixé au barème figurant en annexe de l'arrêté royal pris en exécution de la loi du 27 juillet 1962.
Art. 3. De werklieden en werksters die gebruik maken van het openbaar vervoer (trein- of busdiensten) hebben, ten laste van de werkgever, recht op een terugbetaling van de gedragen kosten ten belope van 80 pct. van de prijs van de treinkaart zoals vastgesteld in het barema dat als bijlage gevoegd is bij het koninklijk besluit dat wordt genomen in uitvoering van de wet van 27 juli 1962.