3. a) Quelles sont, en comparaison, les composantes du prix des billets pour le trafic transfrontalier? b) Dans ce cas, fait-on payer deux fois le forfait d'utilisation (ou le prix minimum)? c) Pouvez-vous illustrer votre réponse par un exemple chiffré basé sur un trajet en train entre la Belgique et les Pays-Bas (par exemple entre Kalmthout et Roosendaal)?
3. a) Hoe is de prijs van een ticketje bij grensoverschrijdend vervoer opgebouwd? b) Wordt in dit geval het opstaptarief/de minimumprijs twee keer in rekening gebracht? c) Graag ook een cijfervoorbeeld voor grensoverschrijdende verplaatsingen tussen België en Nederland (bijvoorbeeld Kalmthout - Roosendaal).