A l'exception du cas visé à l'article 107, alinéa 6, de la loi, le membre du personnel qui a mis fin volontairement au mandat dans le délai visé à l'alinéa 1 reste tenu à un délai débutant à la date de la fin du mandat pendant lequel il ne peut pas se porter régulièrement candidat soit pour un autre emploi à attribuer par mandat, soit pour un emploi à octroyer par mobilité.
Met uitzondering van het in artikel 107, zesde lid, van de wet bedoelde geval, blijft het personeelslid dat het mandaat binnen de in het eerste lid bepaalde aanwezigheidstermijn vrijwillig beëindigt, gehouden aan een termijn, ingaand op de datum van de beëindiging van het mandaat, binnen dewelke hij zich niet rechtsgeldig kan kandidaat stellen voor hetzij een ander bij mandaat te begeven ambt, hetzij een bij mobiliteit te begeven betrekking.