Staan de artikelen 314, onder a), en 226, punt 11), van richtlijn 2006/112 (1) en de artikelen 314, onder d), en 226, punt 14), van die richtlijn nationale voorschriften en/of op die voorschriften steunende nationale praktijken toe die zich ertegen verzetten dat een belastingplichtige de btw-winstmargeregeling toepast, omdat bij een door de belastingdienst uitgevoerde belastinginspectie blijkt dat in de btw-facturen voor de geleverde goederen onjuiste informatie/gegevens over de toepassing van de btw-winstmargeregeling en/of de btw-vrijstelling was/waren verstrekt, maar de belastingplichtige daarvan niet wist noch had kunnen weten?
Under Articles 314(a) and 226(11) of Directive 2006/112 (1) and under Articles 314(d) and 226(14) of that directive, are national rules and/or national practice founded on those rules allowed that prevent a taxable person from applying the VAT margin scheme because it becomes apparent upon a tax inspection carried out by the tax authority that incorrect information/data on the application of the VAT margin scheme and/or on exemption from VAT was provided in the VAT invoices for the goods supplied, but the taxable person did not know and could not have known about that?