Die vragen betreffen meer bepaald het organisatiebeginsel van de spo
rt op grond van een nationaal territorium, de oprichting van nieuwe sportorganisaties, de delokalisering van clubs, het verbod om competities te organiseren buiten het toegestane territorium, de regulerende rol van de organisatoren van sportevenementen, de transfersystemen van spelers in ploegsporten, de nationaliteitsclausules, de selectiecriteria van atleten, de overeenkomsten inzake ticketverkoop bij de wereldbeker voetbal 1998, de uitzendrechten, het peterschap en het verbod om aan dezelfde competities deel te nemen dat is opgelegd aan clubs die eigendom zijn van dez
...[+++]elfde eigenaar.
These issues concern in particular the principle of organising sports on a national territorial basis, the creation of new sporting organisations, club relocation, the ban on organising competitions outside a given territory, the regulatory rôle of sporting event organisers, the transfer systems applying to team game players, nationality clauses, selection criteria for athletes, the agreements governing ticket sales for the 1998 football world cup, broadcasting rights, sponsorship and the prohibition for clubs belonging to one and the same owner to take part in the same competitions.