34. Hof heeft geconcludeerd dat de acht betrokken overeenkomsten elementen bevatten die communautaire luchtvaartmaatschappijen van hun uit het Verdrag voortvloeiende rechten beroven, aangezien de nationaliteitsbepalingen in de overeenkomsten een duidelijke schending vormen van het in artikel 43 neergelegde recht van vestiging. Hoewel het Hof die overeenkomsten krachtens het internationale recht niet nietig zou hebben kunnen verklaren, vormen zij een inbreuk op het Gemeenschapsrecht waarvoor de lidstaten verantwoordelijk zijn ten aanzien van de begunstigden van het recht van vestiging.
34. The Court found that the eight agreements in question contain elements which deprive Community air carriers of their rights under the Treaty, the nationality clauses in the agreements being a clear violation of the right of establishment enshrined in Article 43. Therefore, although the Court could not have invalidated the agreements under international law, they constitute an infringement of Community law for which Member States are responsible towards the beneficiaries of the right of establishment.