Het saldo van de afrekeningen bedoeld in artikel 54/1, § 4, tweede lid, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, inzake de gewestelijke personenbelasting bedoeld in artikel 5/1, § 1, van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, na aftrek van de in artikel 5/5, § 4, van dezelfde bijz
ondere wet bedoelde geraamde belastingverminderingen en belastingkredieten, wordt met betrekking tot het aanslagjaar 2017 voor het begrotingsjaar 2018 geraamd op 29.785.826 EUR voor het Vlaamse Gewest, op 24.989.296 EUR voor het Waalse Gewest en op 9.850.466 EUR voo
...[+++]r het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.
En ce qui concerne l'exercice d'imposition 2017, le solde des décompte visés à l'article 54/1, § 4, alinéa 2, de la même loi spéciale du 16 janvier 1989, en matière de l'impôt des personnes physiques régional visé à l'article 5/1, § 1er, de la même loi spéciale du 16 janvier 1989, après déduction des réductions d'impôt et des crédits d'impôt visés à l'article 5/5, § 4, de la même loi spéciale, est estimé, pour l'année budgétaire 2018, à 29.785.826 EUR pour la Région flamande, à 24.989.296 EUR pour la Région wallonne et à 9.850.466 EUR pour la Région de Bruxelles - Capitale.