De uitspraak van het Hof in de zaken C119/13 en C120/13 heeft als gevolg dat een fundamenteel element van de bescherming van de rechten van de verdediging in de uniforme Europese betalingsbevelprocedure, namelijk het recht van de niet-verschijnende verweerder om de heropening van de zaak te vragen in het geval van gebrekkige betekening of kennisgeving van de bevelen, wordt beschouwd als niet door de verordening geregeld, maar afhankelijk is van het nationale recht.
Il découle de l'arrêt de la Cour dans les affaires C119/13 et C120/13 qu'un élément fondamental de la protection des droits de la défense dans le cadre de la procédure européenne harmonisée d'injonction de payer, à savoir le droit d'un défenseur défaillant à demander la réouverture du dossier en cas de signification ou notification irrégulière des actes, est considéré ne pas être régi par le règlement mais relever du droit national.