In die zin zijn in het eerste lid twee belangrijke punten verankerd : enerzijds de vrijheid van de particulieren om de centrale overheid van hun keuze te adiëren; anderzijds kan het voorwerp van het tot de centrale overheid gerichte verzoek hetzij de organisatie van een bezoekrecht, d.w.z. de vestiging ervan, hetzij de bescherming van de uitoefening van een reeds gevestigd bezoekrecht zijn.
En ce sens, le premier alinéa consacre deux points importants : d'un côté la liberté des particuliers pour saisir l'Autorité centrale de leur choix; de l'autre côté, l'objet de la demande adressée à l'Autorité centrale peut être, soit l'organisation d'un droit de visite, c'est-à-dire son établissement, soit la protection de l'exercice d'un droit de visite déjà déterminé.