In
lijn met de uit de rechtspraak voortvloeiende vereisten dient, om te kunnen bepalen of de financiële bijdrage van de Griekse staat a
an de kosten van de vrijwillige VUT-regeling van OTE kunnen worden aangemerkt als in overeenstemming zijnde met het beginsel van een particuliere investeerder handelend onder normale marktomstandigheden, te worden beoordeeld of in soortgelijke omstandigheden een particuliere investeerder die qua omvang vergelijkbaar is met de staat ertoe zou kunnen worden gebracht een zo belangrijke kapitaalinbreng te
...[+++]doen — namelijk de tegenwaarde van 4 % van de aandelen van OTE (31).
Se fondant sur les exigences qui découlent de la jurisprudence pour déterminer si la contribution de l’État grec au coût du RPV de l’OTE peut être assimilée au comportement d’un investisseur privé agissant dans les conditions normales du marché, il est nécessaire d’examiner si, dans des cas semblables, un investisseur privé d’une taille comparable à celle de l’État pourrait proposer une contribution d’un tel montant, à savoir 4 % des actions de l’OTE (31).