« Art. 19. Oordeelt de commissie of de commissie van beroep dat de militair in kwestie
voor elke militaire dienst ongeschikt zou kunnen zijn, dan geeft de voorzitter van de commissie of van de commissie van beroep, naargelang het geval, de minister van Landsverdediging of de
militaire overheid aangeduid door de minister van
Landsverdediging hiervan kennis met het oog op de behandeling van de zaak door de Militaire Commissie voor G
...[+++]eschiktheid en Reform.« Art. 19. Si la commission ou la commission d'appel estime que le militaire en question pourrait être inapte à tout service militaire, le président de la commission ou de la commission d'appel porte ceci à la connaissance du ministre de la Défense nationale ou de l'autorité militaire désignée par le ministre de la Défense nationale en vue du traitement de l'affaire par la Commission militaire d'aptitude et de réforme.