Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, ingevoegd bij de wet van 30 december 1992, de artikelen 10, 11, 23 en 191 van de op 17 februari 1994 gecoördineerde Grondwet, in zoverre het - in de rechtspraak van het Hof van Cassatie - met betrekking tot de toekenning van de maatschappelijke dienstverlening een onderschei
d invoert tussen de Belgen en de vreemdelingen die legaal in het land verblijven, enerzijds, en de vreemdelingen die illegaal in het land verblijven en de asielzoekers aan wie een ' definitief ' bevel om het grondgebied te verlaten werd betekend, an
derzijds, ...[+++]zelfs als tegen dat bevel nog niet alle rechtsmiddelen (met inbegrip van de niet-opschortende beroepen) zijn uitgeput ?L'article 57, § 2, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale, inséré par la loi du 30 décembre 1992, viole-t-il les articles 10, 11, 23 et 191 de la Constitution coordonnée du 17 février 1994 en tant qu'il établit - dans la jurisprudence de la Cour de cassation - une distinction quant à l'octroi de l'aide sociale ent
re, d'une part, les Belges et les étrangers séjournant légalement dans le pays et, d'autre part, les étrangers en séjour illégal
et les demandeurs d'asile auxquels un ordre " ...[+++] définitif " de quitter le territoire a été notifié, même si toutes les voies de recours (y compris les recours non suspensifs) contre cet ordre n'ont pas encore été épuisées ?