Art. 34. De doelgroepwerknemer legt bij de start van zijn tewerkstelling een attest van medische geschiktheid als vermeld in artikel 43, § 1, eerste lid, 3°, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, voor in geval van kinderopvang, of een attest van medische geschiktheid als vermeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 3°, van het Kwaliteitsbesluit Buitenschoolse Opvang van 16 mei 2014.
Art. 34. Au début de son emploi, le travailleur de groupes cibles présente une attestation d'aptitude médicale telle que visée à l'article 43, § 1 , alinéa premier, 3°, de l'arrêté d'Autorisation du 22 novembre 2013, en cas d'accueil d'enfants, ou une attestation d'aptitude médicale, telle que visée à l'article 38, § 1 , alinéa premier, 3°, de l'Arrêté de Qualité « Accueil Extrascolaire » du 16 mai 2014.